Geschiedenis

In de periode 1860 – 1920 maakte de Nederlandse konijnenfokkerij een stormachtige ontwikkeling door. Net als bij veel andere rassen bestond er de behoefte om een speciaalclub voor de Rus op te richten. In die tijd werden ze ook wel “Brandneuzen” genoemd. Uit navorsingen blijkt dat het een van de oudste rassen is. In de allereerste Standaard die in Nederland in 1907 werd uitgegeven waarin 15 rassen staan, werd de Rus dan ook gelijk opgenomen. De Rus bestaat echter al veel langer. Charles Darwin schrijft er al over op 1 van zijn vele reizen.
In elk geval is er in 1922 een Russenclub opgericht door een combinatie van Rotterdamse en Utrechtse liefhebbers. Het eerste bestuur bestond dan ook uit vertegenwoordigers uit zowel Utrecht als Rotterdam. Men stelde als doel om de Russenfok in stand te houden en te verbeteren door samenwerking van diverse aangesloten fokkers. Indien nodig werden ook dieren uit het buitenland geïmporteerd.
Van  de periode 1922 tot 1937 is niet zoveel bekend. Wel weten we dat de Russenclub zoals deze werd genoemd moeite had om te bestaan. Ook is wel duidelijk dat mannen als J.H.F. Xavier von Wersch en J.H. van Piggelen Russen fokten. Evenals andere grootheden uit de kleindierwereld. We weten dat in op 1 juli 1937 een Russenclub werd opgericht waaruit de huidige N.R.C. & W.N.C. is voortgekomen. Mannen van het eerste uur waren F.C. van Tilburg en A.C. Engelberts jr. respectievelijk voorzitter en secretaris. Ook Jan Kobes de latere Kleurdwergenfokker en voorzitter van de Polen en Kleurdwergenclub heeft een tijd Russen gefokt en is daarnaast is een tijd secretaris geweest van de Nederlandse Russenclub. In 1950 was er een scheiding in Konijnenfokkend Nederland. Een aantal Russenfokkers bleef aangesloten bij de Raad van Beheer. Deze richten toen de Nederlandse Russenfokkersclub op. Deze fokkers waren dus eerder  al aangesloten bij de Nederlandse Russenclub. De heren Onderwater, Kramer en Wonnink richten onder de vlag van de N.B.K.V. de Nederlandse Russenfokkersclub op. De achtergebleven fokkers bleven doorgaan bij de N.K.B. In de periode 1954 tot 1958 was er nagenoeg niets meer van over. Sporadisch was er nog eens een clubbericht te lezen van secretaris J. Kobes in de fokkersbladen. Omdat er verder geen aciviteiten meer waren vonden een aantal fokkers en keurmeesters dat er iets moest gebeuren. Na een oproep in “Fokkersbelangen” om een speciaalclub op te richten, namen de heren H.J. Huisman en J.H.Schouten het voortouw. In 1954 was er een laatste activiteit geweest op de Bondsshow die in Enschede werd gehouden. Echter op initiatief van de heren Huisman en Schouten was de Nederlandse Russenclub weer aanwezig op de Bondsshow in Nijmegen. Dat was in 1959. Uit de oude Nederlandse Russenclub kas werden nog prijzen beschikbaar gesteld.
                  
In 1972 gingen de beide Russenclubs samen verder. Dit gebeurde onder de naam Nederlandse Russen en Californianclub. De N.R. & C. club. Immers de Californian was na erkenning al ondergebracht bij de Nederlandse Russenclub. In 1978 gingen de N.R. & C. en de Witte Nieuw Zeelanderclub samen verder. De W.N.Z. was in augustus 1973 opgericht door o.a. de heren Joh. Broekhuis, J.H. Schouten en H. Verstege. Maar men besloot om samen verder te gaan omdat eigenlijk dezelfde personen in beide besturen zaten. Daarnaast speelde ook het kostenaspect mee. De naam van deze club werd N.R.C. & W.N.C.
Ook de Zwarte Nieuw Zeelander, die in 1981 werd erkend vond onderdak bij deze club. In 1983 werd er voor de eerste keer en fokkersdag gehouden zoals we die in de huidige vorm,d.w.z. met dieren van onze 4 rassen, nog steeds kennen. De club kent naast deze fokkersdag een tweetal clubshows. Deze zijn ondergebracht bij de Noordshow in Zuidlaren en de Bondsshow in Nieuwegein.